Felix Baijens van Dennenburg O.F.M. Cap. († 1942)
Toen Felix Baijens die geboortig is van de plaats Dennenburg (1863-1942) in 1885 kapucijn werd, was hij al een geschoold timmerman.
In 1889 behoorde hij tot de eerste bewoners van het nieuwe kapucijnenklooster van Breda om er het nodige binnenwerk te verrichten. Vijf jaar later betrok hij de ruwbouw van het nieuwe klooster van Helmond om het huis in te richten voor de nieuwe bewoners.
Onder de broeders die ingeschakeld waren bij de bouw van het klooster in ´s-Hertogenbosch in 1897 aan de Van der Does de Willeboissingel (destijds nog Kloostersingel genoemd), moet vooral deze broeder Felix worden genoemd. Hij had zich ondertussen ontwikkeld tot architect en het klooster van ´s-Hertogenbosch was het eerste dat door hem ontworpen werd. Hij had het vak geleerd van de Helmondse architect Van der Putten die het Helmondse klooster ontworpen had, maar vooral aan de uitvoerder en opzichter Jozef Vos uit Velp had hij veel te danken. Deze Jozef Vos had de kapucijnenkloosters in Breda en Helmond gebouwd en ging nu ook dat van ´s-Hertogenbosch ging optrekken. Later werd broeder Felix de ontwerper of mede-ontwerper van zeven andere kloosters (Sluiskil, Rilland, IJmuiden, Amsterdam, Biezenmortel en Rotterdam), van een zusterhuis in Langeweg en een ziekenhuis in Sluiskil. In 1936 verrichtte hij zijn laatste grote opdracht met de uitbreiding van het Kapucijnenklooster in Tilburg.
Veertig jaar lang heeft hij alle bouw- en verbouwactiviteiten bij de kapucijnen geleid. Fraaie gebouwen kon men van hem niet verwachten, maar wel ijzersterke.
Begin april 1897 kwam Felix met twee andere broeders naar ´s-Hertogenbosch. Zij vestigden zich in een houten keet op het bouwterrein die niet alleen hun werkplaats was, maar ook het nachtverblijf. Ze rasterden het terrein af en paalden de fundamenten af. Het grondwerk viel tegen. Zes weken lang werkten er veertig man, vooral aan de egalisering van het terrein. Begin juni kon met de fundamenten leggen in de zandgrond die uit de Vughtse hei kwam (en waardoor de IJzeren Man was ontstaan). Toen de fundering klaar was, werd die (op verzoek van bisschop Wilhelmus van de Ven in alle stilte) gewijd en kreeg iedere werkman vijftig cent en vijf sigaren. In de herfst was het gebouw onder de kap en kon men de winter besteden aan het binnenwerk. Op het einde van de lente van 1898 kreeg het klooster zijn eerste bewoners: de broeders uit de bouwkeet. Op 16 juni volgde kapucijn Natalis van Gemert, die tot gardiaan was benoemd, samen met twee broeders. Daags daarna, feest van het Heilig Hart, werd in de ziekenkapel voor het eerst de mis gelezen. Tot haar grote vreugde was Dorothée van Beugen (de Bossche dame die de bouw financieel mogelijk maakte) hierbij uitgenodigd.
Eind augustus was het huis zover bewoonbaar, dat ook andere bewoners gehuisvest konden worden, onder wie zeven broeders uit Helmond. Ook het noviciaat voor lekenbroeders werd van Babberich naar ´s-Hertogenbosch overgeplaatst. Op 29 augustus 1898 consacreerde Mgr. Van de Ven de kerk. Op 21 september kwam nog een groep broeders uit Helmond naar hier, waarna de communiteit dertig leden telde en het ´studiehuis´ compleet was.
Bronnen |
• | Broeder Gentilis van Loon OFM Cap, Een eeuw Kapucijnen in ´s-Hertogenbosch, ´s-Hertogenbosch 1998 |
Ton Vogel, november 2013